Deel deze pagina:
Hongerig
En zo’n ketel was hongerig. Daarom kwam op gezette tijden een kolenboer langs. Die stortte enkele zakken antraciet of magere kolen van een halve mud in de koekoek, waarna het aan de koper was om ze naar de kolenkelder te transporteren. In Reuver waren drie kolenboeren actief : Zegers, Killaars en Hesen. Mijn held was Handrie Hesen. Daar keek je tegenop. Waar anderen spieren hadden, liepen bij deze man staalkabels over de armen. Zakken van 35 kilo of meer, ze veranderden in donsdekens op de rug van Hesen. Deze kolenboer zou de kachel hebben aangemaakt met de voorschriften van de huidige Arbodienst. Handrie. Onder de onafscheidelijke blauwe alpinopet ging een persoon schuil die alleen vanwege zijn beroep nog door KickOutZwartePiet zou worden geduld. Het mijnstof had zich vastgezet tot in de diepste poriën van zijn huid. Je zou zowaar medelijden krijgen met zijn vrouw die elke ochtend bij het terugslaan van de dekens een soort lijkwade van Turijn moet hebben ontdekt. Er zal heel wat water door de tobbe zijn gegaan in zo’n gruisgezin. Maar de kolenboer was in die tijd onmisbaar.
Maar zoals nu het gas wordt vervangen door collectoren en warmtepompen, zo was er vanaf 1963 geen werk meer voor de zwarte brigade. Met de komst van het aardgas ging het beroep van kolenboer in rook op. Onze energievoorziening is door de jaren heen verhuisd van de kelder naar het dak. En de lang vergeten doos? Die is dicht. Die staat weer op dezelfde plek. Tot de volgende lockdown.
Toch was kolenboer in die tijd, we spreken over de naoorlogse jaren, een eerzaam beroep. Waar tegenwoordig de energie via het dak wordt geleverd, gebeurde dat vroeger vanuit de kelder. De kolengestookte centrale verwarming moest dagelijks van brandkolen worden voorzien. De ketel was een loodzware gietijzeren kolos die, aangeboden tijdens de oudijzeractie van de harmonie, zeker goed zou zijn geweest voor twee klarinetten.
Pas op - Hij ligt - Op de loer...
Zo’n gedenkboekje heeft zijn vaste indeling. Op de rechterpagina is plek voor een stichtelijk rijmpje. Links is bedoeld voor een kwinkslag, meestal een vermanend of informatief versje. Tip, tap, top, mijn inkt is op, Heil met de dweil, veel zegen met de bezem, Je ziet wel aan mijn pen dat ik geen notaris ben of 30 februari is de dag die je niet vergeten mag. Een gedichtje dat me opviel was geschreven door ene Henk Zegers die al zijn dichterlijke kwaliteiten had aangesproken. De pagina was beschreven in een voor die tijd gebruikelijke indeling: een tekst, verdeeld over de vier hoeken van de bladspiegel. Pas op - Hij ligt - Op de loer - De kolenboer. Een onheilspellend mededeling!
Mijn dak moet naar de kapper. Coupe zonnepaneel. Althans als ik Zonneplan, Zelfstroom, Solarplan of Essent moet geloven. Iedere week valt er wel een aanbieding op de mat. Ik blijk namelijk op een unieke plek te wonen die uiterst geschikt is voor gratis opwekking. Uiteraard met de unieke stimuleringslening. Nieuwsgierig geworden besloot ik op zolder te kijken waar de omvormers zouden moeten komen. Daar stuitte ik op een lang vergeten doos. Zo’n doos die diep weggedoken onder dakspanten jarenlang op een toevallige ontmoeting zit te wachten. Opschrift: Maria Goretti 1961; inhoud: primitieve kunst, dicteeschriftjes, aardrijkskunde- en geschiedenisdictaten maar ook een poesiealbum uit de jaren vijftig.
En zo’n ketel was hongerig. Daarom kwam op gezette tijden een kolenboer langs. Die stortte enkele zakken antraciet of magere kolen van een halve mud in de koekoek, waarna het aan de koper was om ze naar de kolenkelder te transporteren. In Reuver waren drie kolenboeren actief : Zegers, Killaars en Hesen. Mijn held was Handrie Hesen. Daar keek je tegenop. Waar anderen spieren hadden, liepen bij deze man staalkabels over de armen. Zakken van 35 kilo of meer, ze veranderden in donsdekens op de rug van Hesen. Deze kolenboer zou de kachel hebben aangemaakt met de voorschriften van de huidige Arbodienst. Handrie. Onder de onafscheidelijke blauwe alpinopet ging een persoon schuil die alleen vanwege zijn beroep nog door KickOutZwartePiet zou worden geduld. Het mijnstof had zich vastgezet tot in de diepste poriën van zijn huid. Je zou zowaar medelijden krijgen met zijn vrouw die elke ochtend bij het terugslaan van de dekens een soort lijkwade van Turijn moet hebben ontdekt. Er zal heel wat water door de tobbe zijn gegaan in zo’n gruisgezin. Maar de kolenboer was in die tijd onmisbaar.
Hongerig
Deel deze pagina:
Maar zoals nu het gas wordt vervangen door collectoren en warmtepompen, zo was er vanaf 1963 geen werk meer voor de zwarte brigade. Met de komst van het aardgas ging het beroep van kolenboer in rook op. Onze energievoorziening is door de jaren heen verhuisd van de kelder naar het dak. En de lang vergeten doos? Die is dicht. Die staat weer op dezelfde plek. Tot de volgende lockdown.
Toch was kolenboer in die tijd, we spreken over de naoorlogse jaren, een eerzaam beroep. Waar tegenwoordig de energie via het dak wordt geleverd, gebeurde dat vroeger vanuit de kelder. De kolengestookte centrale verwarming moest dagelijks van brandkolen worden voorzien. De ketel was een loodzware gietijzeren kolos die, aangeboden tijdens de oudijzeractie van de harmonie, zeker goed zou zijn geweest voor twee klarinetten.
Zo’n gedenkboekje heeft zijn vaste indeling. Op de rechterpagina is plek voor een stichtelijk rijmpje. Links is bedoeld voor een kwinkslag, meestal een vermanend of informatief versje. Tip, tap, top, mijn inkt is op, Heil met de dweil, veel zegen met de bezem, Je ziet wel aan mijn pen dat ik geen notaris ben of 30 februari is de dag die je niet vergeten mag. Een gedichtje dat me opviel was geschreven door ene Henk Zegers die al zijn dichterlijke kwaliteiten had aangesproken. De pagina was beschreven in een voor die tijd gebruikelijke indeling: een tekst, verdeeld over de vier hoeken van de bladspiegel. Pas op - Hij ligt - Op de loer - De kolenboer. Een onheilspellend mededeling!
Pas op - Hij ligt - Op de loer...
Mijn dak moet naar de kapper. Coupe zonnepaneel. Althans als ik Zonneplan, Zelfstroom, Solarplan of Essent moet geloven. Iedere week valt er wel een aanbieding op de mat. Ik blijk namelijk op een unieke plek te wonen die uiterst geschikt is voor gratis opwekking. Uiteraard met de unieke stimuleringslening. Nieuwsgierig geworden besloot ik op zolder te kijken waar de omvormers zouden moeten komen. Daar stuitte ik op een lang vergeten doos. Zo’n doos die diep weggedoken onder dakspanten jarenlang op een toevallige ontmoeting zit te wachten. Opschrift: Maria Goretti 1961; inhoud: primitieve kunst, dicteeschriftjes, aardrijkskunde- en geschiedenisdictaten maar ook een poesiealbum uit de jaren vijftig.