Deel deze pagina:
En dan zijn er natuurlijk nog de eekhoorns. Ach ja, die schattige diertjes die zo lief rondhuppelen.Ondertussen werken ze echter aan een geheim plan om mijn tuin te veranderen in een notenbos. In de herfst gebruiken ze de tuin namelijk als opslagplaats. "Hier een noot, daar een noot, straks een hele boom," denken ze waarschijnlijk. En echt, drie maanden later zie ik overal kleine notenboompjes opduiken. Nog even en ik kan een eigen notenplantage beginnen.
Maar toch, elke keer als ik na een middag vol graven, snoeien en vloeken eindelijk op mijn tuinstoel plof, lijkt die droom van een groene idylle binnen handbereik. De vogels fluiten, de wind waait door mijn haar en voor een paar uur ben ik helemaal zen. En net als mijn batterij weer bijna helemaal is opgeladen, zie ik uit mijn ooghoek alweer een nieuw stukje onkruid opduiken.
Ach ja, de meeste dromen zijn bedrog.
Oh, en de klimop. Klimop is de ninja van de plantenwereld. Het komt stilletjes binnen, doet zich voor als iets onschuldigs en voor ik het weet heeft het de halve tuin ingepakt in een groene wurggreep. Elke keer als ik denk dat ik het heb uitgeroeid, duikt het weer op, klaar voor een volgende ronde. Het worstelt zich door hekwerk, klimt over de schutting, en als ik niet oplet, staat het volgende week mijn auto te slopen.
Laten we beginnen met het onkruid. Ik dacht dat onkruid iets was wat je af en toe moest verwijderen, zoals een verdwaalde sok in de wasmand. Fout! Onkruid is als de Terminator: het komt altijd terug, sterker en brutaler dan ooit. Elk weekend vecht ik als een soort tuin-ninja, al bukkend, plukkend en trekkend tegen deze groene pest. En net als ik denk dat ik gewonnen heb, tadaa, een week later staat het er weer. En niet zomaar terug, nee, met dubbele kracht. De uitspraak: "I’llbe back" was nog nooit zo treffend.
Vroeger had ik altijd een droom. Nee, niet over een indrukwekkende carrière, een wereldreis of een huis aan zee. Ik droomde van iets veel simpeler, een eigen tuin. Een mooi stukje groen waar ik kon zitten met een kop thee, de geur van verse bloemen en het geluid van zingende vogels op de achtergrond.Een idyllische oase van rust, waar ik na een lange werkdag mijn stress zou laten wegglijden.
De werkelijkheid blijkt iets anders te liggen. Want wat niemand mij verteld heeft, is dat een tuin helemaal niet die vredige oase is. Het is een slagveld, een waar alles en iedereen een eigen agenda heeft. En ik? Ik ben de arme sukkel die, gewapend met schoffel en hark, alles onder controle probeert te houden.
Deel deze pagina:
Oh, en de klimop. Klimop is de ninja van de plantenwereld. Het komt stilletjes binnen, doet zich voor als iets onschuldigs en voor ik het weet heeft het de halve tuin ingepakt in een groene wurggreep. Elke keer als ik denk dat ik het heb uitgeroeid, duikt het weer op, klaar voor een volgende ronde. Het worstelt zich door hekwerk, klimt over de schutting, en als ik niet oplet, staat het volgende week mijn auto te slopen.
En dan zijn er natuurlijk nog de eekhoorns. Ach ja, die schattige diertjes die zo lief rondhuppelen.Ondertussen werken ze echter aan een geheim plan om mijn tuin te veranderen in een notenbos. In de herfst gebruiken ze de tuin namelijk als opslagplaats. "Hier een noot, daar een noot, straks een hele boom," denken ze waarschijnlijk. En echt, drie maanden later zie ik overal kleine notenboompjes opduiken. Nog even en ik kan een eigen notenplantage beginnen.
Maar toch, elke keer als ik na een middag vol graven, snoeien en vloeken eindelijk op mijn tuinstoel plof, lijkt die droom van een groene idylle binnen handbereik. De vogels fluiten, de wind waait door mijn haar en voor een paar uur ben ik helemaal zen. En net als mijn batterij weer bijna helemaal is opgeladen, zie ik uit mijn ooghoek alweer een nieuw stukje onkruid opduiken.
Ach ja, de meeste dromen zijn bedrog.
Laten we beginnen met het onkruid. Ik dacht dat onkruid iets was wat je af en toe moest verwijderen, zoals een verdwaalde sok in de wasmand. Fout! Onkruid is als de Terminator: het komt altijd terug, sterker en brutaler dan ooit. Elk weekend vecht ik als een soort tuin-ninja, al bukkend, plukkend en trekkend tegen deze groene pest. En net als ik denk dat ik gewonnen heb, tadaa, een week later staat het er weer. En niet zomaar terug, nee, met dubbele kracht. De uitspraak: "I’llbe back" was nog nooit zo treffend.
Vroeger had ik altijd een droom. Nee, niet over een indrukwekkende carrière, een wereldreis of een huis aan zee. Ik droomde van iets veel simpeler, een eigen tuin. Een mooi stukje groen waar ik kon zitten met een kop thee, de geur van verse bloemen en het geluid van zingende vogels op de achtergrond.Een idyllische oase van rust, waar ik na een lange werkdag mijn stress zou laten wegglijden.
De werkelijkheid blijkt iets anders te liggen. Want wat niemand mij verteld heeft, is dat een tuin helemaal niet die vredige oase is. Het is een slagveld, een waar alles en iedereen een eigen agenda heeft. En ik? Ik ben de arme sukkel die, gewapend met schoffel en hark, alles onder controle probeert te houden.