Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Deel deze pagina:

"“Effe nieks” is de titel van het liedje dat ik in de zomer van 2001 al heb geschreven."

Niets doen is geen luiheid, maar is tot kunst verheven en niets doen zijn we verleerd. Als ik “effe nieks” te doen heb, zit ik op mijn gsm te kijken, ga ik muziek luisteren, een boek of krant lezen, maar ik kan niet niets doen, dat kunstje ben ik ook verleerd. In de huidige wereld die voor mij steeds sneller gaat, wordt niets doen steeds moeilijker. Het kunstje van even niets doen wil ik wel weer leren en ik zal veel moeten oefenen. Ik begin vanaf nu elke dag met 5 minuten niets doen en ga dat langzaam uitbreiden tot ik weer heb geleerd om niets te doen. Op de bank liggen en naar het plafond turen, of aan de Maas gaan zitten en naar de zonsondergang kijken zonder ergens aan te denken en de gedachten gaan en nieuwe laten komen, zoals in de zomer van 2001 de tekst van “effe nieks” is ontstaan, omdat ik even niets aan het doen was en ik mij de ruimte gunde voor dit idee.

Ik ga nu weer even oefenen en “effe nieks” doen en ik wens iedereen een fijne vakantie   

Op dit moment zitten we midden in de zomervakantie en zijn we vrij van werken en studeren en hoeven we “effe nieks”. Ikzelf ben gepensioneerd niet meer gebonden aan een vastgestelde vakantieperiode en heb meer vrijheid om te kiezen wanneer ik even niets wil doen. Maar wat is niets doen? Kan ik nog wel niets doen in deze wereld die als maar doordendert en waarin ik moet meebewegen, stilstaan is niet mogelijk. Wij zijn zo goed geworden in het bezig zijn, ook toe ik nog werkte, dat ontspannen zelfs ingepland moet worden. Door werken, sporten, zorgen en regelen hebben we onszelf geleerd, dat niets doen niet meer kan en iemand die niets doet, lui is.

Dat “effe nieks” bleef hangen en diezelfde avond, toen de kinderen sliepen en de rust was wedergekeerd, heb ik het begin gemaakt van de tekst van het liedje “effe nieks”dat in 2013 gezongen werd door de veteranen van Revoc/vcb op de liedjesavond van de Windjbuujels. Samen met Bas hebben ik er een carnavalstintje aan gegeven, maar de essentie van even niets doen was hetzelfde gebleven. “Effe drie daag nieks” doelend op de drie carnavalsdagen. Drie dagen niets doen en dat hebben we geweten, we hebben het nog nooit zo druk gehad, want de tweede plaats bracht de nodige verplichtingen met zich mee.

“Effe nieks” is de titel van het liedje dat ik in de zomer van 2001 al heb geschreven. Ik weet het nog goed. Vakantie, lange reis achter de rug, de tent opgebouwd, auto uitgeladen, de tentspullen geïnstalleerd, kinderen het zwembad ingestuurd, de campingstoel uitgeklapt en met een zucht nu ”effe nieks”. Starend naar de hemelblauwe lucht even de gedachten de vrije loop laten en even rust. Gewoon even niets doen. Het was echter van korte duur. Ik kon de kinderen niet alleen in het zwembad laten, dus oppakken en weer bezig zijn.

COLUMN
Door Jac van Deuzen
“Effe nieks” doen is een kunst.
“Effe nieks” doen is een kunst.

Op dit moment zitten we midden in de zomervakantie en zijn we vrij van werken en studeren en hoeven we “effe nieks”. Ikzelf ben gepensioneerd niet meer gebonden aan een vastgestelde vakantieperiode en heb meer vrijheid om te kiezen wanneer ik even niets wil doen. Maar wat is niets doen? Kan ik nog wel niets doen in deze wereld die als maar doordendert en waarin ik moet meebewegen, stilstaan is niet mogelijk. Wij zijn zo goed geworden in het bezig zijn, ook toe ik nog werkte, dat ontspannen zelfs ingepland moet worden. Door werken, sporten, zorgen en regelen hebben we onszelf geleerd, dat niets doen niet meer kan en iemand die niets doet, lui is.

Deel deze pagina:

Niets doen is geen luiheid, maar is tot kunst verheven en niets doen zijn we verleerd. Als ik “effe nieks” te doen heb, zit ik op mijn gsm te kijken, ga ik muziek luisteren, een boek of krant lezen, maar ik kan niet niets doen, dat kunstje ben ik ook verleerd. In de huidige wereld die voor mij steeds sneller gaat, wordt niets doen steeds moeilijker. Het kunstje van even niets doen wil ik wel weer leren en ik zal veel moeten oefenen. Ik begin vanaf nu elke dag met 5 minuten niets doen en ga dat langzaam uitbreiden tot ik weer heb geleerd om niets te doen. Op de bank liggen en naar het plafond turen, of aan de Maas gaan zitten en naar de zonsondergang kijken zonder ergens aan te denken en de gedachten gaan en nieuwe laten komen, zoals in de zomer van 2001 de tekst van “effe nieks” is ontstaan, omdat ik even niets aan het doen was en ik mij de ruimte gunde voor dit idee.

Ik ga nu weer even oefenen en “effe nieks” doen en ik wens iedereen een fijne vakantie   

"“Effe nieks” is de titel van het liedje dat ik in de zomer van 2001 al heb geschreven."

Dat “effe nieks” bleef hangen en diezelfde avond, toen de kinderen sliepen en de rust was wedergekeerd, heb ik het begin gemaakt van de tekst van het liedje “effe nieks”dat in 2013 gezongen werd door de veteranen van Revoc/vcb op de liedjesavond van de Windjbuujels. Samen met Bas hebben ik er een carnavalstintje aan gegeven, maar de essentie van even niets doen was hetzelfde gebleven. “Effe drie daag nieks” doelend op de drie carnavalsdagen. Drie dagen niets doen en dat hebben we geweten, we hebben het nog nooit zo druk gehad, want de tweede plaats bracht de nodige verplichtingen met zich mee.

“Effe nieks” is de titel van het liedje dat ik in de zomer van 2001 al heb geschreven. Ik weet het nog goed. Vakantie, lange reis achter de rug, de tent opgebouwd, auto uitgeladen, de tentspullen geïnstalleerd, kinderen het zwembad ingestuurd, de campingstoel uitgeklapt en met een zucht nu ”effe nieks”. Starend naar de hemelblauwe lucht even de gedachten de vrije loop laten en even rust. Gewoon even niets doen. Het was echter van korte duur. Ik kon de kinderen niet alleen in het zwembad laten, dus oppakken en weer bezig zijn.

Door Jac van Deuzen
COLUMN