Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina:

PUIK VERHAAL
PUIK VERHAAL

Een specifieke rede is dus de rede van een buutteredner die gehouden wordt in het zogenaamde 5e seizoen, het carnavalsseizoen, dat alleen hinderlijk wordt onderbroken door Kerstmis. Zo’n buutteredner is een man of een vrouw die maandenlang bezig is om een dergelijke voordracht te schrijven en daarbij is de meest belangrijke vraag: Hoe bouw je een buut op? Vertelt zo iemand vervelende moppen dan vervelen de mannen zich. Vertelt men pikante moppen dan blijken de vrouwen als eersten te reageren met : “die ken ik al”.

Bij zo’n voordracht wordt ook vaak gebruik gemaakt van een korte muzikale onderstreping door het orkest, de zogenaamde Tusch. Dat klinkt simpeler dan men denkt. Zo’n Tusch werkt namelijk als volgt:

1.    Als de dirigent van het orkest de pointe van een mop begrepen heeft, laat hij een Tusch spelen.

2.    Als het publiek applaudisseert als een idioot dan nemen de muzikanten aan dat dat een pointe was en dan spelen ze een Tusch.

3.    Als er niemand klapt, maar de spreker vond het zelf wel een pointe, dan pauzeert hij even nadrukkelijk. Uit medelijden speelt het orkest dan een Tusch.

4.    Als de dirigent per ongeluk een Tusch laat spelen, dan klapt het publiek uit voorzorg om vooral niet te laten blijken dat men een pointe niet begrepen heeft.

Tekst- en fotobron: Wim Rovers

Dreeske Ottenheim in de buut 1957

Zitting Windjbuujels 1957, vlnr voorzitter, Prins Jan I Heldens, Piet Rayer en buutteredner Dreeske Ottenheim

Op 12 januari 2024 vindt de jaarlijkse buutte-avond van Vastelaovesvereiniging de Windjbuujels plaats in gemeenschapshuis de Schakel te Reuver.

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Een buutteredner beeldt een typetje uit en de grappen en woordspelingen die hij gebruikt hebben betrekking op de figuur die hij voorstelt te zijn. Zijn verhaal mag niet schokkend of kwetsend zijn, niet seksistisch, discriminerend of beledigend.

Tegenwoordig worden de buutteredners van elders “ingevlogen” maar in het verleden kende Reuver zijn eigen artiesten in de buut. Denk maar aan Dreeske Ottenheim en Graet Gommans. Zij waren graag geziene gasten op het podium tijdens de Vastelaoveszittingen.

HET FENOMEEN BUUTTEREDNEN

DE BUUT (MET EEN KORRELTJE ZOUT)

Bron : De Academische Karnaval (auteur Jean Meijntz)

In 2010 werd aan de “Katholieke Universiteit van Lanaken (KUL)” een onderzoek gedaan naar het fenomeen van de buutteredner.

Rudi Videc (alias Prof. Dr. van de Moorsele) Drs. Humoris Causa aan de Narren Universiteit Limburg, beschreef enkele opmerkelijke feiten die uit dit onderzoek naar voren kwamen.

Wetenschappelijk werd daarbij vastgesteld dat bij dergelijke redevoeringen een viertal stadia zijn te onderscheiden:

1.    de eenvoudigste en simpelste rede is als de redenaar weet wat hij zegt en de toehoorders hem begrijpen.
Voor zo’n rede moet hij zich eigenlijk diep schamen.

2.    een ietwat betere rede is als de spreker weet wat hij zegt en de toehoorders hem niet begrepen hebben.

3.    een nog hogere vorm is als noch de redenaar weet wat hij zegt noch het publiek hem begrepen heeft

4.    de meest sublieme rede is als de spreker niet weet wat hij zegt maar de luisteraars menen hem begrepen te hebben.

Dreeske Ottenheim in de buut 1957

Een specifieke rede is dus de rede van een buutteredner die gehouden wordt in het zogenaamde 5e seizoen, het carnavalsseizoen, dat alleen hinderlijk wordt onderbroken door Kerstmis. Zo’n buutteredner is een man of een vrouw die maandenlang bezig is om een dergelijke voordracht te schrijven en daarbij is de meest belangrijke vraag: Hoe bouw je een buut op? Vertelt zo iemand vervelende moppen dan vervelen de mannen zich. Vertelt men pikante moppen dan blijken de vrouwen als eersten te reageren met : “die ken ik al”.

Bij zo’n voordracht wordt ook vaak gebruik gemaakt van een korte muzikale onderstreping door het orkest, de zogenaamde Tusch. Dat klinkt simpeler dan men denkt. Zo’n Tusch werkt namelijk als volgt:

1.    Als de dirigent van het orkest de pointe van een mop begrepen heeft, laat hij een Tusch spelen.

2.    Als het publiek applaudisseert als een idioot dan nemen de muzikanten aan dat dat een pointe was en dan spelen ze een Tusch.

3.    Als er niemand klapt, maar de spreker vond het zelf wel een pointe, dan pauzeert hij even nadrukkelijk. Uit medelijden speelt het orkest dan een Tusch.

4.    Als de dirigent per ongeluk een Tusch laat spelen, dan klapt het publiek uit voorzorg om vooral niet te laten blijken dat men een pointe niet begrepen heeft.

Op 12 januari 2024 vindt de jaarlijkse buutte-avond van Vastelaovesvereiniging de Windjbuujels plaats in gemeenschapshuis de Schakel te Reuver.

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Een buutteredner beeldt een typetje uit en de grappen en woordspelingen die hij gebruikt hebben betrekking op de figuur die hij voorstelt te zijn. Zijn verhaal mag niet schokkend of kwetsend zijn, niet seksistisch, discriminerend of beledigend.

Tegenwoordig worden de buutteredners van elders “ingevlogen” maar in het verleden kende Reuver zijn eigen artiesten in de buut. Denk maar aan Dreeske Ottenheim en Graet Gommans. Zij waren graag geziene gasten op het podium tijdens de Vastelaoveszittingen.

Tekst- en fotobron: Wim Rovers

DE BUUT (MET EEN KORRELTJE ZOUT)

Bron : De Academische Karnaval (auteur Jean Meijntz)

In 2010 werd aan de “Katholieke Universiteit van Lanaken (KUL)” een onderzoek gedaan naar het fenomeen van de buutteredner.

Rudi Videc (alias Prof. Dr. van de Moorsele) Drs. Humoris Causa aan de Narren Universiteit Limburg, beschreef enkele opmerkelijke feiten die uit dit onderzoek naar voren kwamen.

Wetenschappelijk werd daarbij vastgesteld dat bij dergelijke redevoeringen een viertal stadia zijn te onderscheiden:

1.    de eenvoudigste en simpelste rede is als de redenaar weet wat hij zegt en de toehoorders hem begrijpen.
Voor zo’n rede moet hij zich eigenlijk diep schamen.

2.    een ietwat betere rede is als de spreker weet wat hij zegt en de toehoorders hem niet begrepen hebben.

3.    een nog hogere vorm is als noch de redenaar weet wat hij zegt noch het publiek hem begrepen heeft

4.    de meest sublieme rede is als de spreker niet weet wat hij zegt maar de luisteraars menen hem begrepen te hebben.

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina:

PUIK VERHAAL

Zitting Windjbuujels 1957, vlnr voorzitter, Prins Jan I Heldens, Piet Rayer en buutteredner Dreeske Ottenheim

HET FENOMEEN BUUTTEREDNEN