Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

42 of 43 halve liters

Om het een en ander nog internationaler te maken, kwamen er ook vaak Engelsen militairen op bezoek. Lei: “Die dronken allemaal halve liters. Prima volk maar je moest er geen ruzie mee krijgen. Er was er eentje bij; een beer van een vent van 2.06 meter die ook nog eens hoge rang had. Die kon drinken; niet normaal. We hebben het een keer bijgehouden en dit is echt waar; hij dronk 42 of 43 halve liters. Vaak dronk hij die ook nog in een teug leeg. En vervolgens liep hij kaarsrecht naar buiten alsof er niets aan de hand was.”

Getrakteerd op eigen vlees

Ook verklaarde een stamgast een keer dat hij eigenlijk op tijd moest gaan omdat hij nog een grote bestelling bij Slagerij Steeghs moest ophalen. Lei: “Drees hoorde dat, stuurde Iet naar voren en besloot zelf naar de slager te gaan. Nadat hij een aantal spullen had besteld, vroeg hij of er niet nog een bestelling was voor de stamgast; ‘dan neem ik die wel mee’. Vervolgens liet hij Iet hier allerlei lekkers van maken en werd dat in het café op tafel gezet. Al smikkelend werd alles gegeten waarna de stamgast toch echt verklaarde te moeten gaan. Eenmaal aangekomen bij Slagerij Steeghs werd daar verteld dat de bestelling al eerder was opgehaald door Drees Weeres. ‘Dju, dan weet ik ook wat ik net allemaal gegeten heb’.”


Ouders op leeftijd, Lei voor de leeuwen geworpen

Op enig moment, toen Drees en Iet al op leeftijd raakten, werd Lei voor de leeuwen geworpen. “Ik weet nog goed dat ik op een avond, de Rambo’s traden op, naar voren werd geroepen. Toen werd mij medegedeeld dat ik de zaak moest overnemen van mijn ouders. Echt keus had ik dus niet.” Wel bleven Drees en Iet nog tot op zeer hoge leeftijd meehelpen in de zaak. Maar na zeven jaar was het voor Lei genoeg geweest. “Het was keihard werken, nooit vakantie en misschien nog wel het ergste; als de rest vrij had, was ik aan het werk. Dat wou ik niet meer.” Besloten werd daarom om de zaak te verkopen. Nog een enkele keer komen ze bij de Witte Stein. “De eerste keer nadat we het verkocht hadden, vond ik toch wel lastig, stelt Lenie. “Maar ik was vooral blij dat onze ouders niet meer meegemaakt hebben dat het in 2002 compleet is afgebrand. Van het huidige pand is dan ook vrijwel niets meer zoals het door de familie Weeres is gebouwd.

Spuchten uithalen

Naast het vele harde werken, werden er ook veel ‘spuchten’ uitgehaald. “Iet maakte voor Drees altijd braadworst die hij dan op de boterham deed. Een van de stamgasten wist dat en at die worst dan vaak stiekem al op. Moeder was dat zat en maakte een keer braadworst die ze vervolgens ruim een week in de kelder liet liggen. Ze haalde vervolgens de haren er vanaf en zei tegen vader dat hij hier niet aan mocht komen. Toen de stamgast de worst vervolgens weer stiekem tot zich aan het nemen was, liet moeder triomfantelijk de handdoek zien met de vele haren die van de worst afkwamen; zo, en dit is de laatste keer geweest.”

Nog niet eens zo heel erg lang geleden lagen er verspreid over de gemeente Beesel tientallen cafés. Daar zijn er inmiddels niet zo veel meer van over. Maar de herkomst, geschiedenis en bijzondere verhalen van de deze kroegen blijven gelukkig nog wel even voortbestaan. In de serie genaamd ‘Os Aje Kasteleins’ blikt Puik terug met voormalige kroegeigenaren en kasteleins van roemruchte horecagelegenheden. In deel 35 komen Lenie en Lei Weeres aan het woord; zij zijn de kinderen van de inmiddels overleden Drees en Iet Weeres. De familie heeft tientallen jaren de Witte Stein in hun bezit gehad.

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina:

Voetbalveld zonder gras

Uiteraard had de Witte Stein ook zijn eigen cafévoetbalteam. Lei: “Daar hadden we een hok voor waar ze zich na de wedstrijden met koud water konden douchen. In eerste instantie was er niet eens een echt goed voetbalveld. Er waren wat bomen gekapt, lijnen getrokken en twee goals neergezet. Maar gras was er niet; gevoetbald werd er derhalve op een zandvlakte. Als het dan droog weer was, was het een en al gestuif waardoor je vrijwel niks zag. Voordeel was wel dat het team van de Witte Stein een ijzeren conditie had.” Pas later werd er daadwerkelijk een beregeningssysteem aangelegd en gras ingezaaid.




Lange dagen tijdens gouden jaren

Pas later werd de overstap naar de overkant gemaakt; de Witte Stein. Er was een café en een grenswinkel. Zelf bouwden ze er een groot terras bij en later een zaal. Het was de start van een aantal gloriejaren. Lenie: “Het was eigenlijk niet normaal. In de zomerdagen begonnen we al rond half zeven met het opbouwen van de terrassen. Vaak had je dan al voor acht uur de eerste gasten zitten. Sowieso zat dan de zelfbenoemde ‘trimclub’ vanaf zeven uur ’s ochtends bij ons. Die vertelden thuis tegen hun vrouwen dat ze gingen trimmen en kwamen dan, inclusief trainingspakken, bij ons om te kaarten en drinken.” Lei vervolgt: “Op een drukke zomerdag waren we, inclusief keukenpersoneel, met zo’n veertien personen aan het werk. Er waren dan ook 230 zitplaatsen. Op zaterdagavond hadden we onze dansavonden met live-muziek. Daarnaast was er elk weekend wel een bruiloft. Grappig is dat Geert en Desiree Theunissen, de huidige eigenaren van de Witte Stein, nog bij ons getrouwd zijn.” 

Tradities geboren

Lenie en Lei stellen dat er veel tradities zijn geboren bij de Witte Stein. Zo is de KPJ er begonnen met fierljeppen. “Dan werd er met de tractor een groot gat gegraven, zeil overheen gedaan en volgegooid met water.” Ook de carnavalsdinsdag was fantastisch en een compleet gekkenhuis. “Dan zorgden we dat we helemaal vooraan stonden bij de Paerssjtal met de optocht; zodra die voorbij was, haastten we ons terug naar de Witte Stein. Daar waren de eerste Duitsers dan al aan het wachten. Dan kon je ‘s morgens de tapkraan openzetten en hoefde je niet meer te stoppen tot ’s avonds de laatste wegging. Op die ene dag ging er meestal 2 tot 2,5 tank van duizend liter leeg”, aldus broer en zus.


PUIK VERHAAL

Vele Duitse gasten

Op woensdag en donderdag kwamen er vaak bussen uit Duitsland. Lei: “Dan had je zomaar 100 of 150 Duitsers die allemaal ‘kaffee und kuchen’ wilden. Ook het grenswinkeltje deed gouden zaken, vooral koffie, sigaretten en bessenjenever. Dat was blijkbaar in Duitsland niet te krijgen dus ging er bij ons vaak een pallet flessen in een weekend doorheen. Lenie vervolgt: “Mijn moeder heeft wel eens verteld dat ze toen ik nog een baby was met mij in de kinderwagen naar de Duitse Grens liep. Dan lagen er onder mijn rug vele pakken koffie die dan ‘gesmokkeld’ werden en in Duitslang verkocht. Ik heb wel eens gevraagd of ik daarom zo’n bruine rug heb.”

Frappant genoeg begint het verhaal niet bij de Witte Stein zelf maar bij de gebouwen die er omheen liggen. Lei: “Onze ouders woonden eerst naast het pand van de Witte Stein. Daar begonnen ze met de verkoop van frisdrank en flesjes bier. Omdat je flesjes bier eigenlijk niet aan de voorkant mocht verkopen, zaten klanten vaak in de keuken. Later verhuisden ze naar de Grens, het eerste echte café dat ze betrokken. Dat was toen nog klein; de zaal was er nog niet. Als je naar de w.c. wou, moest je achterom lopen.” “Een pilsje kostte toen 24 cent”, herinnert Lenie zich nog. “Ik ben daar opgegroeid en hielp van kleins af aan met pap en mam mee. Tappen deed ik op een kruk omdat ik er anders niet bij kon.” Jonger broertje Lei werd er zelfs geboren. “Rechtsboven, dus ik ben een echt grensgeval”. Ook Lei wist niet beter dan dat het café-leven erbij hoorde. “Er werd toen nog gekaart aan tafels waar zo’n vakken onder zaten om de glazen of het snoep op te zetten. Dan graaide ik altijd een reep chocolade of een mars weg. En glaasjes cognac; daar dronk ik ook vaak van. Kon ik daarna goed slapen”, vertelt Lei lachend.


café  De Witte Stein -


Ós Aje Kasteleins

Ouders op leeftijd, Lei voor de leeuwen geworpen

Op enig moment, toen Drees en Iet al op leeftijd raakten, werd Lei voor de leeuwen geworpen. “Ik weet nog goed dat ik op een avond, de Rambo’s traden op, naar voren werd geroepen. Toen werd mij medegedeeld dat ik de zaak moest overnemen van mijn ouders. Echt keus had ik dus niet.” Wel bleven Drees en Iet nog tot op zeer hoge leeftijd meehelpen in de zaak. Maar na zeven jaar was het voor Lei genoeg geweest. “Het was keihard werken, nooit vakantie en misschien nog wel het ergste; als de rest vrij had, was ik aan het werk. Dat wou ik niet meer.” Besloten werd daarom om de zaak te verkopen. Nog een enkele keer komen ze bij de Witte Stein. “De eerste keer nadat we het verkocht hadden, vond ik toch wel lastig, stelt Lenie. “Maar ik was vooral blij dat onze ouders niet meer meegemaakt hebben dat het in 2002 compleet is afgebrand. Van het huidige pand is dan ook vrijwel niets meer zoals het door de familie Weeres is gebouwd.

Spuchten uithalen

Naast het vele harde werken, werden er ook veel ‘spuchten’ uitgehaald. “Iet maakte voor Drees altijd braadworst die hij dan op de boterham deed. Een van de stamgasten wist dat en at die worst dan vaak stiekem al op. Moeder was dat zat en maakte een keer braadworst die ze vervolgens ruim een week in de kelder liet liggen. Ze haalde vervolgens de haren er vanaf en zei tegen vader dat hij hier niet aan mocht komen. Toen de stamgast de worst vervolgens weer stiekem tot zich aan het nemen was, liet moeder triomfantelijk de handdoek zien met de vele haren die van de worst afkwamen; zo, en dit is de laatste keer geweest.”

Klik hier om je gratis in te  schrijven voor Puik | Deel deze pagina:

42 of 43 halve liters

Om het een en ander nog internationaler te maken, kwamen er ook vaak Engelsen militairen op bezoek. Lei: “Die dronken allemaal halve liters. Prima volk maar je moest er geen ruzie mee krijgen. Er was er eentje bij; een beer van een vent van 2.06 meter die ook nog eens hoge rang had. Die kon drinken; niet normaal. We hebben het een keer bijgehouden en dit is echt waar; hij dronk 42 of 43 halve liters. Vaak dronk hij die ook nog in een teug leeg. En vervolgens liep hij kaarsrecht naar buiten alsof er niets aan de hand was.”


Vele Duitse gasten

Op woensdag en donderdag kwamen er vaak bussen uit Duitsland. Lei: “Dan had je zomaar 100 of 150 Duitsers die allemaal ‘kaffee und kuchen’ wilden. Ook het grenswinkeltje deed gouden zaken, vooral koffie, sigaretten en bessenjenever. Dat was blijkbaar in Duitsland niet te krijgen dus ging er bij ons vaak een pallet flessen in een weekend doorheen. Lenie vervolgt: “Mijn moeder heeft wel eens verteld dat ze toen ik nog een baby was met mij in de kinderwagen naar de Duitse Grens liep. Dan lagen er onder mijn rug vele pakken koffie die dan ‘gesmokkeld’ werden en in Duitslang verkocht. Ik heb wel eens gevraagd of ik daarom zo’n bruine rug heb.”


Voetbalveld zonder gras

Uiteraard had de Witte Stein ook zijn eigen cafévoetbalteam. Lei: “Daar hadden we een hok voor waar ze zich na de wedstrijden met koud water konden douchen. In eerste instantie was er niet eens een echt goed voetbalveld. Er waren wat bomen gekapt, lijnen getrokken en twee goals neergezet. Maar gras was er niet; gevoetbald werd er derhalve op een zandvlakte. Als het dan droog weer was, was het een en al gestuif waardoor je vrijwel niks zag. Voordeel was wel dat het team van de Witte Stein een ijzeren conditie had.” Pas later werd er daadwerkelijk een beregeningssysteem aangelegd en gras ingezaaid.

Tradities geboren

Lenie en Lei stellen dat er veel tradities zijn geboren bij de Witte Stein. Zo is de KPJ er begonnen met fierljeppen. “Dan werd er met de tractor een groot gat gegraven, zeil overheen gedaan en volgegooid met water.” Ook de carnavalsdinsdag was fantastisch en een compleet gekkenhuis. “Dan zorgden we dat we helemaal vooraan stonden bij de Paerssjtal met de optocht; zodra die voorbij was, haastten we ons terug naar de Witte Stein. Daar waren de eerste Duitsers dan al aan het wachten. Dan kon je ‘s morgens de tapkraan openzetten en hoefde je niet meer te stoppen tot ’s avonds de laatste wegging. Op die ene dag ging er meestal 2 tot 2,5 tank van duizend liter leeg”, aldus broer en zus.


Lange dagen tijdens gouden jaren

Pas later werd de overstap naar de overkant gemaakt; de Witte Stein. Er was een café en een grenswinkel. Zelf bouwden ze er een groot terras bij en later een zaal. Het was de start van een aantal gloriejaren. Lenie: “Het was eigenlijk niet normaal. In de zomerdagen begonnen we al rond half zeven met het opbouwen van de terrassen. Vaak had je dan al voor acht uur de eerste gasten zitten. Sowieso zat dan de zelfbenoemde ‘trimclub’ vanaf zeven uur ’s ochtends bij ons. Die vertelden thuis tegen hun vrouwen dat ze gingen trimmen en kwamen dan, inclusief trainingspakken, bij ons om te kaarten en drinken.” Lei vervolgt: “Op een drukke zomerdag waren we, inclusief keukenpersoneel, met zo’n veertien personen aan het werk. Er waren dan ook 230 zitplaatsen. Op zaterdagavond hadden we onze dansavonden met live-muziek. Daarnaast was er elk weekend wel een bruiloft. Grappig is dat Geert en Desiree Theunissen, de huidige eigenaren van de Witte Stein, nog bij ons getrouwd zijn.” 

Frappant genoeg begint het verhaal niet bij de Witte Stein zelf maar bij de gebouwen die er omheen liggen. Lei: “Onze ouders woonden eerst naast het pand van de Witte Stein. Daar begonnen ze met de verkoop van frisdrank en flesjes bier. Omdat je flesjes bier eigenlijk niet aan de voorkant mocht verkopen, zaten klanten vaak in de keuken. Later verhuisden ze naar de Grens, het eerste echte café dat ze betrokken. Dat was toen nog klein; de zaal was er nog niet. Als je naar de w.c. wou, moest je achterom lopen.” “Een pilsje kostte toen 24 cent”, herinnert Lenie zich nog. “Ik ben daar opgegroeid en hielp van kleins af aan met pap en mam mee. Tappen deed ik op een kruk omdat ik er anders niet bij kon.” Jonger broertje Lei werd er zelfs geboren. “Rechtsboven, dus ik ben een echt grensgeval”. Ook Lei wist niet beter dan dat het café-leven erbij hoorde. “Er werd toen nog gekaart aan tafels waar zo’n vakken onder zaten om de glazen of het snoep op te zetten. Dan graaide ik altijd een reep chocolade of een mars weg. En glaasjes cognac; daar dronk ik ook vaak van. Kon ik daarna goed slapen”, vertelt Lei lachend.


Nog niet eens zo heel erg lang geleden lagen er verspreid over de gemeente Beesel tientallen cafés. Daar zijn er inmiddels niet zo veel meer van over. Maar de herkomst, geschiedenis en bijzondere verhalen van de deze kroegen blijven gelukkig nog wel even voortbestaan. In de serie genaamd ‘Os Aje Kasteleins’ blikt Puik terug met voormalige kroegeigenaren en kasteleins van roemruchte horecagelegenheden. In deel 35 komen Lenie en Lei Weeres aan het woord; zij zijn de kinderen van de inmiddels overleden Drees en Iet Weeres. De familie heeft tientallen jaren de Witte Stein in hun bezit gehad.

café  De Witte Stein -



Ós Aje Kasteleins

PUIK VERHAAL

PUIK VERHAAL