Deel deze pagina:
Toch is dit alles juist de charme van ons vak. In geen enkel beroep werk je met zo’n bonte mix van karakters, talenten, hoeveelheid prinsen en prinsesjes, (bonus-)ouders, dramaqueens, wereldverbeteraars, knutselkoningen, dromers, chaos liefhebbers maar óók met de vele collega’s die al vóór acht uur ‘s ochtends op volle toeren draaien. Dan heb ik ondersteuners van ‘buiten’ die ons helpen bij de opdracht nog niet eens genoemd. De orthopedagoog, die komt uitleggen dat het kind met wie de juf al zes weken puzzelt vooral gewoon wat meer structuur nodig heeft. De meer- en hoofbegaafdheidsspecialist, die ergens tussen wetenschap, opvoedkunde en psychologie balanceert. De jeugdverpleegkundige, die in een vertrouwelijk overleg fluistert dat ‘het thuis misschien toch ingewikkeld is’. De dyslexiespecialist, de superheld van de letters, gewapend met kleurige klankkaarten en letterdozen. De gedragsspecialist, die bij elke ruzie op het schoolplein een nieuw sociogram ruikt. De schoolmaatschappelijk werker, de menselijke brandblusser van het onderwijs. Over preventie gesproken. De preventiemedewerker, die vindt dat het digibord in de groep van Djayden en Sharona toch echt te laag hangt voor de ergonomie. De buurtsportcoach, die beweert dat je met één dansje per dag alle gedragsproblemen oplost. De beleidsmedewerker van de gemeente, die de lijnen vooral kort wil houden en daarom drie overleggen per maand plant en de leerlingbegeleider van het voortgezet onderwijs, die alvast wil komen kennismaken met groep 7. Ik heb het nog niet over instanties als Centrum voor Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg en ga zo maar door.
Inclusief onderwijs richting 2035 is niet iets wat je organiseert, het is iets wat je leeft. Dit vraagt om meer begrip voor elkaar en begint niet met beleid en artikel 16b lid 3 van protocol 36 uit de gedeelde drive 6. Inclusief denken begint bij onszelf en in ons onderwijs bij de leerkracht. Die ene professional die zegt ‘Kom we doen het samen’. En soms doen wat nodig is en dus niet op de planning staat. Is dat afdwalen van de bedoeling? Misschien is dat juist de bedoeling! Want inclusief onderwijs is niet iedereen hetzelfde laten doen, maar iedereen laten meedoen op zijn of haar manier. En dát, dat vraagt niet alleen geduld, maar ook lef en vooral een flinke dosis humor (en ja, voor onze Sef een les ‘in ‘t plat’). En dát is nou net, wat ons onderwijs zó PUIK maakt!
Tussen al dat advies, enthousiasme (en beleid) staat de basisschool anno 2025. Iedere dag met een glimlach, ondanks een inbox vol boze (vaak met caps lock geschreven) mails van ouders die wél hun kind maar niet zichzelf opvoeden. Laverend tussen de vader- en moederdagperikelen en de nog te lezen stapel (van de eigenlijke bedoeling afgedwaalde) beleidsstukken en protocollen. Ondertussen zoekend naar de ICT’er binnen school omdat het digibord alweer niet opstart of de Chromebooks weer niet zijn opgeladen. Maar altijd werkend aan de opdracht. Het moet inclusiever!
Deze opdracht heeft ‘het onderwijs’ ook van het ministerie gekregen. Scholen moeten voor 2035 inclusief onderwijs realiseren. In theorie een warm bad. Iedereen hoort erbij. Een nobel streven, maar in de praktijk vooralsnog een bubbelbad in stand storm. Zo werd onlangs op dezelfde school van Sef een leerkracht (en ik overdrijf niet) gebeten door een leerling. Die eerder al de nodige spullen van Priscilla en Max door het luchtruim had doen zweven en dus kon het protocol ‘schorsing en verwijdering’ worden opgestart terwijl de leerkracht haar huisarts raadpleegde. Een time-out is de eerste actie volgens dit protocol en dus werd deze leerling niet veel later door pleegmoeder opgehaald na hem onder de tafels bij de verwarming te hebben weggehaald. Extinction Rebellion in het klein. Maar de opdracht is duidelijk. Het moet inclusiever!
Voorzien van koffie loop ik mijn kantoor binnen en zie aan de ronde gesprekstafel Sef zitten, een jongen uit de bovenbouw. ‘Det geit neet good hie’ laat Sef weten. ‘Hie kalt nemes mieër plat oppe sjoeël. 't Geit ram verkieërd’ laat hij stellig weten. De opdracht en de bedoeling van Sef is duidelijk. Het moet inclusiever!
Na mijn rondje personeel deelt Hetty, de onderwijsondersteunende baliemedewerkster, mij mede dat er een deur verder, iemand op mijn kantoor zit te wachten die mij deze maandagochtend zeer, ja echt zéér dringend wil spreken.
Inclusief onderwijs richting 2035 is niet iets wat je organiseert, het is iets wat je leeft. Dit vraagt om meer begrip voor elkaar en begint niet met beleid en artikel 16b lid 3 van protocol 36 uit de gedeelde drive 6. Inclusief denken begint bij onszelf en in ons onderwijs bij de leerkracht. Die ene professional die zegt ‘Kom we doen het samen’. En soms doen wat nodig is en dus niet op de planning staat. Is dat afdwalen van de bedoeling? Misschien is dat juist de bedoeling! Want inclusief onderwijs is niet iedereen hetzelfde laten doen, maar iedereen laten meedoen op zijn of haar manier. En dát, dat vraagt niet alleen geduld, maar ook lef en vooral een flinke dosis humor (en ja, voor onze Sef een les ‘in ‘t plat’). En dát is nou net, wat ons onderwijs zó PUIK maakt!
Deze opdracht heeft ‘het onderwijs’ ook van het ministerie gekregen. Scholen moeten voor 2035 inclusief onderwijs realiseren. In theorie een warm bad. Iedereen hoort erbij. Een nobel streven, maar in de praktijk vooralsnog een bubbelbad in stand storm. Zo werd onlangs op dezelfde school van Sef een leerkracht (en ik overdrijf niet) gebeten door een leerling. Die eerder al de nodige spullen van Priscilla en Max door het luchtruim had doen zweven en dus kon het protocol ‘schorsing en verwijdering’ worden opgestart terwijl de leerkracht haar huisarts raadpleegde. Een time-out is de eerste actie volgens dit protocol en dus werd deze leerling niet veel later door pleegmoeder opgehaald na hem onder de tafels bij de verwarming te hebben weggehaald. Extinction Rebellion in het klein. Maar de opdracht is duidelijk. Het moet inclusiever!
Deel deze pagina:
Toch is dit alles juist de charme van ons vak. In geen enkel beroep werk je met zo’n bonte mix van karakters, talenten, hoeveelheid prinsen en prinsesjes, (bonus-)ouders, dramaqueens, wereldverbeteraars, knutselkoningen, dromers, chaos liefhebbers maar óók met de vele collega’s die al vóór acht uur ‘s ochtends op volle toeren draaien. Dan heb ik ondersteuners van ‘buiten’ die ons helpen bij de opdracht nog niet eens genoemd. De orthopedagoog, die komt uitleggen dat het kind met wie de juf al zes weken puzzelt vooral gewoon wat meer structuur nodig heeft. De meer- en hoofbegaafdheidsspecialist, die ergens tussen wetenschap, opvoedkunde en psychologie balanceert. De jeugdverpleegkundige, die in een vertrouwelijk overleg fluistert dat ‘het thuis misschien toch ingewikkeld is’. De dyslexiespecialist, de superheld van de letters, gewapend met kleurige klankkaarten en letterdozen. De gedragsspecialist, die bij elke ruzie op het schoolplein een nieuw sociogram ruikt. De schoolmaatschappelijk werker, de menselijke brandblusser van het onderwijs. Over preventie gesproken. De preventiemedewerker, die vindt dat het digibord in de groep van Djayden en Sharona toch echt te laag hangt voor de ergonomie. De buurtsportcoach, die beweert dat je met één dansje per dag alle gedragsproblemen oplost. De beleidsmedewerker van de gemeente, die de lijnen vooral kort wil houden en daarom drie overleggen per maand plant en de leerlingbegeleider van het voortgezet onderwijs, die alvast wil komen kennismaken met groep 7. Ik heb het nog niet over instanties als Centrum voor Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg en ga zo maar door.
Tussen al dat advies, enthousiasme (en beleid) staat de basisschool anno 2025. Iedere dag met een glimlach, ondanks een inbox vol boze (vaak met caps lock geschreven) mails van ouders die wél hun kind maar niet zichzelf opvoeden. Laverend tussen de vader- en moederdagperikelen en de nog te lezen stapel (van de eigenlijke bedoeling afgedwaalde) beleidsstukken en protocollen. Ondertussen zoekend naar de ICT’er binnen school omdat het digibord alweer niet opstart of de Chromebooks weer niet zijn opgeladen. Maar altijd werkend aan de opdracht. Het moet inclusiever!
Voorzien van koffie loop ik mijn kantoor binnen en zie aan de ronde gesprekstafel Sef zitten, een jongen uit de bovenbouw. ‘Det geit neet good hie’ laat Sef weten. ‘Hie kalt nemes mieër plat oppe sjoeël. 't Geit ram verkieërd’ laat hij stellig weten. De opdracht en de bedoeling van Sef is duidelijk. Het moet inclusiever!
Na mijn rondje personeel deelt Hetty, de onderwijsondersteunende baliemedewerkster, mij mede dat er een deur verder, iemand op mijn kantoor zit te wachten die mij deze maandagochtend zeer, ja echt zéér dringend wil spreken.